Het Europees Parlement wordt sinds 1979 om de vijf jaar verkozen, de recentste keer in mei 2019 waarbij het ‘negende Europees Parlement’ tot stand kwam. In de periode 2014-2019 (achtste legislatuur) waren er 751 leden, vaak aangeduid als MEPs (Members of the European Parliament). Dat was ook het geval na de verkiezing van mei 2019, maar dat aantal staat niet vast, en dit om twee redenen. Vooreerst mochten drie Catalaanse separatistische verkozenen de eed niet afleggen in Spanje en werden ze door Spanje niet erkend als verkozenen, waardoor ze hun zetel niet konden innemen bij de eerste zitting van 2 juli 2019. Ten tweede zullen na de waarschijnlijke ‘Brexit’ de 73 Britse MEPs uit het Parlement verdwijnen. Er werd vooraf afgesproken dat 27 van die zetels herverdeeld worden over de resterende 27 lidstaten, waarbij sommigen een of meer zetels bijwinnen; de overige 46 zetels verdwijnen. Dat brengt dan het aantal zetels op 705.
Grote landen hebben meer europarlementariërs dan kleine, maar kleine hebben er meer dan hun bevolkingsaandeel in de Europese Unie aangeeft. Duitsland heeft (vóór Brexit) 96 zetels, Frankrijk 74, Nederland 26 (29 na Brexit), België 21 voor en na Brexit. De kleinste lidstaten (Cyprus, Estland, Luxemburg, Malta) hebben elk 6 zetels.
Op 54 na (de ‘niet-ingeschrevenen’) behoren de 751 europarlementariërs tot één van de 7 ‘groepen’ of ‘fracties’. Die corresponderen min of meer met politieke gezindheid, maar het zijn geen Europese partijen. Een groep geniet allerlei financiële en administratieve voordelen, wat verklaart dat hun samenstelling soms meer door opportunisme dan door politieke overtuiging bepaald wordt. De Vlaamse nationalisten van N-VA bijvoorbeeld steunen in theorie de Catalaanse separatisten, maar zitten in dezelfde groep als het Spaanse extreemrechtse Vox, dat volledig gekant is tegen de Catalaanse onafhankelijkheid. Leden van eenzelfde groep kunnen behoren tot dezelfde, of tot verschillende Europese politieke partijen, of tot geen enkele dergelijke partij. Ook de (erkende) Europese politieke partijen krijgen vanuit de EU financiële ondersteuning.
De grootste groep/fractie is die verbonden met de (min of meer christen-democratische) Europese Volkspartij (EVP; om het nog wat verwarrender te maken dragen groep en Europese partij hier dezelfde naam), met 182 zetels, gevolgd door die van de sociaal-democratische S&D (154 zetels). De liberale fractie heette in het verleden ALDE, maar is na de toetreding van Macrons partij (La République en Marche) omgedoopt tot Renew Europe en heeft 108 zetels. De Groene fractie (Greens/EFA) heeft er 74, het uiterst rechtse Identiteit en Democratie (met het Vlaams Belang en Marine Le Pens Rassemblement National) 73, de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR, met het Vlaamse N-VA, het uiterst rechtse Spaanse Vox, en voorlopig de Britse Conservatieven) heeft 62 zetels. Radicaal links GUE/NGL moet het doen met 41 zetels. Verwijzing naar de sites van de verschillende fracties vindt u hier.
De zetelverdeling over de groepen, na de verkiezingen van mei 2019, is weergegeven in onderstaand schema:
Wie wil vergelijken met de voorgaande legislatuur kan onze voorstelling van het Parlement 2014-2019 raadplegen:
De zetelverdeling 2019-2024 per lidstaat, vóór de wijzigingen t.g.v. Brexit, is als volgt:
en na Brexit zou het worden:
(tabellen overgenomen van het Wikipedia-artikel over het negende Europees Parlement)
De verkozenen per land of per fractie vindt u hier; u vindt er ook hun medewerkers, mailadres enzovoort.
De nieuwe voorzitter van het Europees Parlement is David Sassoli, een Italiaanse sociaaldemocraat ( Partito Democratico). Er zijn ook 14 ondervoorzitters: 5 van de EVP, 3 van S&D, 2 liberalen (RE), 2 Groenen, 1 van GUE/NGL en 1 niet-ingeschrevene. Daarnaast nog 5 ‘quaestoren’, die administratieve en financiële verantwoordelijkheden hebben. Deze benoemingen zijn voor een (hernieuwbare) periode van tweeënhalf jaar.
Voorzitter, ondervoorzitters en quaestoren vormen samen het zgn. Bureau,
De politieke fracties hebben elk één of twee voorzitters:
- EVP: Manfred Weber (Duitsland, CSU)
- S&D: Iratxe García Pérez (Spanje, PSOE)
- RE: Dacian Cioloș (Roemenië)
- Groenen: Ska Keller (Duitsland) en Philippe Lamberts (Belgie, Ecolo)
- ID: Marco Zanni (Italië, Lega)
- ECR: Raffaele Fitto (Forza Italia) en Ryszard Legutko (Polen, PiS)
- GUE/NGL: Martin Schirdewan (Die Linke) en Manon Aubry (La France Insoumise)
en een reeks ondervoorzitters.
De ‘Conferentie van voorzitters’ (fractievoorzitters+parlementsvoorzitter) bepaalt de werking van het parlement (dagorde en timing van de plenaire vergaderingen etc.) Meer over het Bureau, de Conferentie van voorzitters en andere organen binnen het parlement hier.
Het Europees Parlement heeft 20 permanente commissies, sommige met subcommissies. Zo is er een commissie Buitenland, een commissie Ontwikkeling, Internationale Handel, Economie, enzovoort. De rol van de commissies is groot, en dus ook die van hun voorzitters, want hier worden de voorstellen van de Europese Commissie behandeld vooraleer ze in een plenaire zitting komen. Standpunten ingenomen door een commissie bepalen in sterke mate de verdere afhandeling door het voltallige parlement. Blijken er meningsverschillen met de Raad van ministers en/of de Europese Commissie, dan wordt er in het geheim onderhandeld en petit comité, de zogenoemde ’trilogen’ of ’trialogen’, in feite een zoveelste aanfluiting van de normale democratische principes. (Voor een illustratie hiervan, zie het artikel De Brussel-trilogen: hoe Europa in achterkamertjes de regels bepaalt in Vrij Nederland.)
Voorzitterschap en vice-voorzitterschap van de commissies, en nog veel andere informatie over het Europees Parlement vindt u overzichtelijk voorgesteld op Wikipedia.
Hier gaat het naar de website van het Europees Parlement.