door Frank Slegers (Ander Europa)
Verschenen in Uitpers nr. 118, maart 2010
In de Grieks-Romeinse stijl van worstelen mag alleen het bovenlichaam bewerkt worden. De Griekse werknemers incasseren echter heel wat slagen onder de gordel. Maar niet alleen voor hen is deze crisis belangrijk. Voor de Europese arbeidersbeweging dreigt een zware nederlaag.
De Griekse overheidsfinanciën staan stevig in het rood, en met de Griekse economie gaat het ook niet goed (1). Op een bepaald ogenblik werd zelfs gevreesd dat de Griekse overheid niet in staat zou zijn haar financiële verplichtingen na te komen, en een staking van betalen zou afkondigen. Omdat het vertrouwen in de Griekse overheidsfinanciën zoek is eisen de financiële markten van de Griekse regering een hoge rente op nieuwe leningen. Zo kwam een speculatiegolf op gang tegen de Griekse overheidsfinanciën (2).
Onder druk van die speculatiegolf heeft de Griekse regering beloofd het overheidstekort dit jaar met 4 procent van het BBP terug te schroeven, en het tegen 2012 onder de 3 procentgrens te houden. Dat vereist draconische maatregelen die dreigen de economische conjunctuur verder te verstikken, en zo de overheidsfinanciën nog meer in moeilijkheden te brengen. Twintig procent van de Grieken leeft al onder de Europese armoedegrens. De Griekse werknemers hebben de afgelopen periode veel schulden gemaakt. Een drastisch besparingsplan haalt in die omstandigheden alle leven uit de economie.
Euro onder druk
Een Grieks staken van betalen zou een belangrijk precedent zijn. Tot nog toe ging men er van uit dat landen als Griekenland gezonde financiën hebben dank zij de sterke euro en de strenge normen voor overheidsfinanciën in de eurozone: volgens de Europese verdragen mag het jaarlijks overheidstekort van een land in de eurozone immers nooit hoger zijn dan 3 procent van het BBP, en mag de totale overheidsschuld niet boven 60 procent van dit BBP komen. In tijden van crisis mogen deze grenzen tijdelijk wel worden overschreden, op voorwaarde dat er gewerkt wordt aan een terugkeer naar de normen.
Wanneer één land in de eurozone over kop gaat is het hek van de dam en komen ook andere landen met zwakke overheidsfinanciën in de eurozone in het vizier van de financiële markten. Griekenland is immers verre van het enige land met een groot overheidstekort, integendeel. De economische en financiële crisis heeft in vele landen sporen nagelaten.: Spanje, Portugal, Italië, Ierland,… Spanje is de vierde economie van de eurozone. Dat straalt dan weer af op de euro. Griekenland is niet meer dan het zwakste broertje waarop de financiële markten de soliditeit van gans de eurozone testen. De speculatie nam daarom niet alleen Griekenland, maar ook de euro in de tang. Op de financiële markten zou 7,5 miljard dollar ingezet zijn op een daling van de euro.
Onderlinge afhankelijkheid
Niet alleen door de euro zijn de Europese economieën vandaag sterk verbonden.
Ook de financiële sector is grensoverschrijdend. Grote financiële groepen uit Duitsland en Frankrijk hebben bijvoorbeeld voor veel geld overheidsobligaties en daaraan gekoppelde credit default swaps uit de zwakke eurolanden in portefeuille. Omdat de financiële markten ondoorzichtig zijn is het moeilijk erachter te komen wie waar aan welke risico’s is blootgesteld, wie welke overheidspapieren en afgeleide producten in portefeuille heeft, en of de laatste in de ketting wel voldoende middelen heeft om in geval van een staken van betalen door één of ander land zijn verplichtingen na te komen. Dat draagt bij aan een algemeen klimaat van wantrouwen en werkt speculatieve bewegingen in de hand.
Wat dat betreft is er dus niets veranderd sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2007.
De Europese landen zijn ook meer en meer onderling afhankelijk voor economische groei. De landen in het Zuiden van Europa mogen boven hun stand hebben geleefd, maar dit kwam vooral de Duitse export ten goede. Van de Duitse export gaat 43 procent naar landen van de eurozone. Als het in de armere landen slecht gaat heeft dat dus onvermijdelijk zijn weerslag op het economisch klimaat in Duitsland. Volgens de meest recente cijfers groeide de economie van de eurozone in het laatste kwartaal van 2009 met een amechtige 0,1 %. Saneringsplannen in Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland,…, zullen niet helpen.
De economieën van de Europese lidstaten zijn onderling dus erg afhankelijk, zodat een gezamenlijk Europees economisch beleid zich opdringt. Maar van een gezamenlijke aanpak van de ontwikkeling van Europa is geen sprake.
De euro
Men hoort wel eens zeggen dat Griekenland tot nog toe vooral geprofiteerd heeft van de euro. Een nationale Griekse munt zoals de drachme zou al lang het slachtoffer geworden zijn van speculanten, met als gevolg een devaluatie, welvaartsverlies, import van inflatie, hoge rentes op de overheidsschuld, enz. Volgens deze opinie is de euro voor zwakke lidstaten een zegen, en ontbreekt in Europa enkel nog een economische regering om spanningen binnen de eurozone het hoofd te kunnen bieden.
Maar is dat wel zo? Volgens een hoofdartikel van Business Week is de euro vooral een zegen voor Duitsland, en wel om twee redenen. Ten eerste worden Duitse exporteurs door armere landen in de eurozone betaald in sterke euro’s. Dat incasseren zij liever dan drachmen, lires of peseta’s. Ten tweede heeft Duitsland door het harde sociaal beleid van de roodgroene regering van Gerhard Schröder en door het opvoeren van de productiviteit enorm aan concurrentiekracht gewonnen. Duitsland heeft nu een concurrentievoordeel op de andere landen van de eurozone. Die kunnen dit verlies aan concurrentievermogen niet meer opvangen door devaluaties. Vroeger zou de Griekse regering de drachme kunnen devalueren, zo de import afremmen en de export bevorderen, de economie terug op gang trekken en een gunstig kader scheppen om de problemen aan te pakken. Maar met de euro kan dat dus niet. De Duitsers zitten gebeiteld: zij exporteren, en het dubbel tekort op de Griekse begroting en betalingsbalans is niet hun probleem.
Neoliberaal beton
De euro werd ingevoerd na de val van de Muur, om het verenigde Duitsland vast te klinken in de Europese Unie. Duitsland wilde de mark echter enkel inruilen voor de euro als het niet onrechtstreeks verantwoordelijk kon worden voor de overheidsfinanciën van andere lidstaten. Daarom werden de zogenaamde “convergentiecriteria” of “normen van Maastricht” ingevoerd: de al vermelde 3 procent en 60 procentnormen, die elke lidstaat dwingen zelf de eigen overheidsfinanciën op orde te houden. Elk voor zich!
De Europese Verdragen verbieden daarom de Europese Centrale Bank financiële steun te geven aan een land dat lid is van de eurozone (artikel 123(1) van het Verdrag over de werking van de Unie. Zie onderaan dit artikel de tekst van enkele artikels uit dit Verdrag). De Bank mag dus niet intekenen op obligaties uitgegeven door een lidstaat van de eurozone, of haar op een andere manier rechtstreeks geld lenen.
Hand in hand met de speculanten
De Bank kan dit wel omzeilen, als de politieke wil er is, bijvoorbeeld door Griekse overheidsobligaties te aanvaarden als onderpand voor haar kredieten aan banken. Maar zij heeft juist twijfel gezaaid of zij nog langer Griekse obligaties als onderpand zou aanvaarden. Indien Moody’s in navolging van de twee andere internationale ratingagentschappen de Griekse overheidsobligaties een lagere rating toekent, zou het wel eens kunnen dat Griekse obligaties in Frankfurt niet meer welkom zijn. Je leest het goed: de Europese Centrale Bank laat haar relatie met een lidstaat van de eurozone afhangen van een privaat ratingagentschap. Op die manier gaf zij een enorme boost aan de speculatie tegen Griekenland. Sussende verklaringen van de voorzitter van de Europese Centrale Bank Trichet kwamen er pas toen de speculatie de euro zelf begon te bedreigen.
Europese lidstaten die geen lid zijn van de eurozone en die door de crisis in financiële problemen kwamen werden met de zegen van de Europese Centrale Bank onder de curatele geplaatst van het Internationaal Monetair Fonds. Maar binnen de eurozone is dit tot nader order not done. Een tussenkomst van het IMF tast immers de soevereiniteit aan van het “geholpen” land, en dat is binnen de eurozone moeilijk te slikken.
Volgens sommigen zou ook hulp van lidstaat tot lidstaat binnen de eurozone juridisch niet kunnen. Aldus bijvoorbeeld een studie besteld door het Duitse Parlement, al zegt die studie ook dat het wél kan in crisissituaties.
Volgens de laatste berichten is er toch een noodpakket van 20 à 25 miljard dollar voor Griekenland in de maak, dat gefinancierd zou worden door lidstaten van de eurozone, in verhouding tot hun participatie in het kapitaal van de Europese Centrale Bank. Maar die hulp wordt afhankelijk gemaakt van het doorvoeren van drastische saneringen in Griekenland. Door het combineren van lekken en ontkenningen over hulpplannen wordt de speculatie tegen Griekenland door Duitsland en andere eurolanden bespeeld als chantagemiddel.
Zowel de Europese Centrale Bank als de grote eurolanden spelen zo de speculanten uit tegen Griekenland.
Samengevat is de situatie de volgende. Binnen de eurozone is elke lidstaat blootgesteld aan de concurrentie uit de andere lidstaten, zonder enige bescherming. Protectionistische maatregelen zijn verboden. Verlies aan concurrentievermogen opvangen door een devaluatie van de nationale munt kan niet. Op financiële hulp van Europa hoef je niet te rekenen. De vrijheid van verkeer van kapitaal maakt het moeilijk de rijken fiscaal aan te pakken, als de wil daarvoor al zou bestaan, wat niet het geval is. De enige “variabelen” waaraan een getroffen land nog kan sleutelen: de lonen, de sociale zekerheid, de openbare diensten,…
Dit is geen kwestie van beleid. Deze neoliberale “oplossingen” zitten gebetonneerd in de verdragen en de structuur van de Europese Unie zelf. De dagdromerijen van koele EU-minnaars over een Europese economische regering en een waarlijk Europees beleid volstaan niet om deze harde politieke realiteit te veranderen.
De financiële en economische crisis
Heel wat economen hadden sinds lang kritiek op de constructie van de euro, maar tot voor kort waren er in de praktijk geen problemen. De Grote Recessie heeft echter abrupt een einde gemaakt aan de lange wittebroodsweken van de euro. Plots bleek niet alleen dat er lidstaten binnen de eurozone waren die over de kop konden gaan, maar bovendien bleek dit een bedreiging voor de euro als zodanig, en was de onderlinge afhankelijkheid van de Europese economieën groter dan men tot nog toe had gedacht.
Onder druk van die feiten is er nu sprake van een sterker Europees economisch beleid, een Europese “economische regering”. Maar lees de kleine lettertjes: het is niet de bedoeling op Europees niveau voluntaristische initiatieven te nemen om de ongelijke ontwikkeling tussen de lidstaten bij te sturen. De “versterking” van Europa is er enkel op gericht strengere controle uit te oefenen op het beleid van de lidstaten opdat zij niet zouden proberen zich te onttrekken… aan de werking van de markt.
Zo wil men Eurostat meer bevoegdheden geven om de nationale boekhoudingen te controleren, al werd dit plan snel afgezwakt, blijkbaar omdat de meeste lidstaten toch liever geen Europese pottenkijkers willen binnenhalen.
Even was er sprake van de Europese Raad meer bevoegdheden te geven. Maar dit houdt het gevaar in dat het sociaal verzet Europese vormen aanneemt door zich te richten tegen politieke organen van de Europese Unie. Daarom werd gehoor gegeven aan een voorstel van Otmar Issing, de Duitser die lange tijd de dienst uitmaakte in de Europese Centrale Bank, en werd het Internationaal Monetair Fonds ingeschakeld “als expert” om samen met de Europese Centrale Bank de uitvoering door de Grieken van het saneringsplan op te volgen. Dit moet niet alleen de Grieken bij de les houden en de financiële markten nieuw vertrouwen geven, maar ook de woede van de Griekse bevolking afleiden van de Europese Unie naar het IMF, dat wel meer gewoon is!
Onder de gordel
De grote financiële groepen blijven buiten schot, en worden amper bekritiseerd, behalve Goldman Sachs dat de Griekse regering heeft geholpen met het opleuken van de boeken. De aandacht wordt afgewend van de speculanten naar de Griekse werknemers. De slagen onder de gordel tegen de Grieken zijn niet meer te tellen. De Frankfurter Algemeine Zeitung, de stem van het Duitse financieel kapitaal, stelt de vraag: “Moeten de Duitsers op pensioen gaan niet op 67 jaar maar op 69 jaar, opdat de Grieken zouden kunnen blijven profiteren van hun prepensioenen?”. Een liberaal parlementslid vroeg zich in het Duitse Parlement af of een alcoholicus geholpen was door hem een nieuwe fles schnaps te geven. De hetze werkt. Volgens een opiniepeiling zou de meerderheid van de Duitsers Griekenland desnoods uit de eurozone willen gooien, en verzet meer dan twee derde van de Duitsers zich tegen het geven van financiële steun. Het antwoord liet overigens niet op zich wachten: vanuit Griekenland werden de Duitsers herinnerd aan het feit dat ze nog schulden hadden uit de tweede wereldoorlog! So much voor de eenheid van de volkeren!
Wie heeft er belang bij een dergelijk klimaat te scheppen? Het staat de Europese Unie toe het financieel kapitaal ongemoeid te laten, en zich te keren tegen de Griekse regering. Daarbij zijn alle middelen goed: sommige voorzien in de verdragen, andere niet.
In geval van een “buitensporig overheidstekort” voorziet artikel 121(4) van het Verdrag over de Werking van de Unie sinds het Verdrag van Lissabon een “name and shame”-procedure: wie niet luistert wordt publiek te kakken gezet. Dit artikel werd in de Griekse crisis voor het eerst gebruikt.
Artikel 122(2) voorziet wel een uitzondering in geval van buitengewone omstandigheden, maar de Grote Recessie is blijkbaar niet buitengewoon genoeg.
Artikel 121(4) geeft de Europese Unie de mogelijkheid aan onwillige landen een beleid op te leggen. Dat deed Ecofin, de Raad van Minister van Economie en Financiën, op 16 februari: “De Raad roept Griekenland daarom op zo snel mogelijk en te beginnen in 2010 een stoutmoedig en alomvattend pakket van structurele hervormingen uit te werken en toe te passen. Bijzondere maatregelen zijn nodig in verband met de lonen, de hervorming van de pensioenen, de hervorming van de gezondheidszorg, de overheidsadministratie, de productenmarkt, het kader waarin zaken worden gedaan, de productiviteit en de groei van de tewerkstelling“. Herverdelen? De rijken doen betalen? De financiële instellingen belasten? Het ontbreekt allemaal in het Europese verlanglijstje.
De Europese Verdragen voorzien ook mogelijke sancties. Maar er zal nog veel water naar de zee vloeien voor die worden toegepast, want ook machtiger landen dan Griekenland zitten met een groot overheidstekort.
Zoals hoger gezegd heeft de Europese Unie echter andere drukkingsmiddelen om kleine garnalen zoals Griekenland aan te pakken, die niet in de verdragen voorzien zijn, maar des te efficiënter werken: twijfel laten bestaan over de bereidheid van de Europese Centrale Bank of de lidstaten om Griekenland bij te staan, en zo speculatief kapitaal mobiliseren als stoottroepen om een saneringsplan af te dwingen.
Helemaal bitter wordt het als je weet dat de speculanten gebruik kunnen maken van goedkoop geld dat wordt ter beschikking gesteld door de Europese Centrale Bank zelf. Banken kunnen lenen bij de ECB aan 1 %, en dit geld nu lenen aan de Griekse overheid aan 7 %, voor leningen in sterke euro… (3). De Griekse overheid kan dit geld niet rechtstreeks lenen bij de Europese Centrale Bank.
Griekenland is nog maar een begin
We staan op een keerpunt. Wie zich afvroeg hoe het kapitaal zou slagen ook in het hart van Europa, met zijn sterke arbeidersbeweging, de kosten van de crisis af te wentelen op de wereld van de arbeid moet kijken naar Ierland, Griekenland, Spanje, Portugal,…
Het blijft sociaal riskant, want de werknemers zijn niet vergeten wie voor de crisis verantwoordelijk is. Maar men slaagt erin elke politieke verantwoordelijkheid voor de antisociale bezuinigingspaketten in die landen af te wentelen: die landen leefden boven hun stand en worden nu afgestraft door de financiële markten. Hypokriet wast de politiek zijn handen in onschuld.
De vakbonden zien het anders. In een gemeenschappelijke verklaring na een ontmoeting met de nieuwe permanente voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy eisten de Belgische vakbonden dat er geen voortijdig einde gemaakt wordt aan het economisch stimuleringsbeleid. Zij vinden dat Europa een solidariteitsplan met de Griekse regering moet uitwerken: “de inspanningen van Griekenland moeten ondersteund worden in plaats van dit land over te laten aan de internationale marktspeculatie“.
Ook het Europees Vakverbond dringt aan op een sterker Europees beleid, in plaats van blinde saneringsplannen: uitgifte van Europese obligaties om de zwakkere lidstaten toegang te geven tot lage rentevoeten, oprichting van een Europees ratingagentschap en Europese belastingen op financiële transacties. Of om met Joseph Stiglitz, die de Griekse regering adviseert, te spreken, een Europa met principes zou Griekenland niet laten bloeden.
Maar dit valt in dovemansoren. De Europese leiders luisteren welwillend toe: zij weten dat het Europees Vakverbond niet bereid is haar steun aan de Europese Unie afhankelijk te maken van een koerswijziging. De Europese vakbonden staan daarom weerloos, en ondergaan uiteindelijk gelaten de situatie. Een geplande Europese vakbondsbetoging op 24 maart werd afgelast, omdat een aantal vakbonden (niet de Belgische) niet thuis gaven. Na meer dan 25 jaar Europees neoliberalisme wordt het sociaal verzet nog steeds land per land georganiseerd.
De gevolgen laten zich raden: achteraf zal het moeilijk uit te leggen zijn waarom soortgelijke antisociale plannen niet nodig zijn in de andere Europese landen. Het is immers overal crisis…
Voetnoten
(1) In 2009 bedroeg het overheidstekort 12,7 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP), terwijl de totale Griekse openbare schuld gelijk is aan 113 procent van het BBP. De Griekse economie zal dit jaar naar verwachting krimpen met minstens 0,3 procent, en de betalingsbalans staat negatief.
(2) Wanneer de rente op nieuwe obligaties stijgt, daalt de waarde van oude obligaties die financiële instellingen in portefeuille hebben, en die een lagere rente dragen. Afgeleide producten zoals credit default swaps, waarmee obligaties worden verzekerd, worden duurder. Speculanten proberen munt te slaan uit deze koersschommelingen.
Een regering die geld wil lenen plaatst obligaties op de financiële markten, schuldbewijzen met een vaste rente, waarop wordt ingeschreven door banken, investeringsfondsen en pensioenfondsen. De Griekse overheid heeft voor 300 miljard euro schuld uitstaan. Dit jaar vervallen daarvan voor 35 miljard euro obligaties, 20 miljard in april en mei. Om deze terug betalen moeten nieuwe obligaties geplaatst worden, mogelijk dus aan een veel hogere rente, wat een negatieve spiraal van de overheidsfinanciën op gang kan brengen.
(3) Paul Taylor in de International Herald Tribune van 9 februari.
Toemaatje
Enkele relevante artikelen uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
De “name and shame” procedure van Art 121(4), dat nieuw is sinds het Verdrag van Lissabon:
Wanneer in het kader van de procedure van lid 3 blijkt dat het economisch beleid van een lidstaat niet overeenkomt met de in lid 2 bedoelde globale richtsnoeren of de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar dreigt te brengen, kan de Commissie een waarschuwing tot de betrokken lidstaat richten. De Raad kan op aanbeveling van de Commissie de nodige aanbevelingen tot de lidstaat richten. De Raad kan op voorstel van de Commissie besluiten zijn aanbevelingen openbaar te maken.
De mogelijke uitzonderingssituaties van art 122(2) waarin een buitensporig overheidstekort tijdelijk aanvaardbaar is:
In geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden in een lidstaat, die worden veroorzaakt door natuurrampen of buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen, kan de Raad op voorstel van de Commissie, onder bepaalde voorwaarden financiële bijstand van de Unie aan de betrokken lidstaat verlenen. De voorzitter van de Raad stelt het Europees Parlement van het genomen besluit in kennis.
Het verbod van art. 123(1) aan de Europese Centrale Bank lidstaten in moeilijkheden te hulp te snellen:
Het verlenen van voorschotten in rekening-courant of andere kredietfaciliteiten bij de Europese Centrale Bank of de centrale banken van de lidstaten, (hierna „nationale centrale banken” te noemen), ten behoeve van instellingen, organen of instanties van de Unie, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de lidstaten, alsmede het rechtstreeks van hen kopen door de Europese Centrale Bank of nationale centrale banken van schuldbewijzen, zijn verboden.
Artikel 126(9) in verband met buitensporige overheidstekorten:
Wanneer een lidstaat blijft verzuimen uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Raad, kan de Raad besluiten de betrokken lidstaat aan te manen binnen een voorgeschreven termijn maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de situatie te verhelpen.
In dat geval kan de Raad de betrokken lidstaat verzoeken volgens een nauwkeurig tijdschema verslag uit te brengen, teneinde na te gaan welke aanpassingsmaatregelen die lidstaat heeft getroffen.
Artikel 126(11) bevat de mogelijke verdragsrechterlijke sancties voor landen die onvoldoende maatregelen treffen om een buitensporig overheidstekort in te dijken:
Zolang een lidstaat zich niet voegt naar een overeenkomstig lid 9 genomen besluit, kan de Raad één of meer van de volgende maatregelen toepassen of in voorkomend geval versterken:
- eisen dat de betrokken lidstaat door de Raad te bepalen aanvullende informatie openbaar maakt voordat hij obligaties en andere waardepapieren uitgeeft;
- de Europese Investeringsbank verzoeken haar beleid inzake kredietverstrekking ten aanzien van de betrokken lidstaat opnieuw te bezien;
- eisen dat de betrokken lidstaat bij de Unie een niet-rentedragend bedrag van een passende omvang deponeert, totdat het buitensporige tekort naar het oordeel van de Raad is gecorrigeerd;
- boetes van een passende omvang opleggen.