door Jean Gadrey (*)
verschenen in Le Monde Diplomatique, november 2015
vertaling: Ander Europa
Hoe de klimaatchaos vermijden? Mocht de groei in de ontwikkelde landen hernemen, dan zou die het bereiken van de klimaatdoelstellingen verhinderen. Een andere weg naar vooruitgang van de mensheid verdient verkend te worden.
Er zijn meerdere verklaringen voor de tendentiële daling van de groeivoet
Enkele zwaluwen maken de lente niet, maar die enkele voorbeelden zijn niet zonder belang, hoewel geen enkele onder hen een essentiĂ«le verklarende factor vermeld: de nu al aan de gang zijnde uitputting van de meeste natuurlijke hulpbronnen van de groei. Matthieu Auzanneau, specialist van “de oliepiek”
Maar de cultus van de groei is in die mate in de geest van onze politieke leiders verankerd dat ook wanneer zij vlammende redevoeringen houden over de strijd tegen de klimaatverandering er steeds haastig aan blijven herinneren dat groei een dwingende noodzaak blijft. M. François Hollande zette al de toon tijdens zijn tussenkomst in Sassenage(IsĂšre) in aug. 2015 : âU weet dat Frankrijk de Klimaatconferentie zal ontvangen. Die moet dus een voorbeeld worden. Tegelijk zijn de nood aan een energietransitie en het aangaan van de klimaatuitdaging ook een uitdaging voor de groei. De groei, die wij willen ondersteunen en stimuleren. En uiteindelijk komt die er zodra we de gereedschappen voor de energietransitie aanwendenâ. De Franse president heeft daarna het woord âgroeiâ veertien keer laten vallen in twee minuten, speciaal in deze context : âMijn doel is de daling van de werkloosheid. En de daling van de belastingen is ook een manier om meer groei te bekomen. Want indien er meer consumptie is, indien er meer vertrouwen komt, zal er meer groei zijn. Alles is bijgevolg verbonden met groei. En groei laat ons ook toe de belastingen te verlagen en belastingvermindering geeft ons meer groeiâ
Hoe kan men beweren door alles aan groei te verbinden een voorbeeld te zijn inzake het klimaat? Die tegenspraak stoort de talrijke leiders niet, die een nieuwe religie gemeen hebben: de religie van de âgroene groeiâ, de transitie, die geacht wordt de groei te stimuleren, die de transitie zal bevorderen. Oud-president George W. Bush vatte zijn credo op milieugebied samen in de formule: âEconomische groei is niet het probleem, het is de oplossing
âGroene groeiâ verenigbaar met de eindigheid van de hulpbronnen is een mythe
Ongetwijfeld zou men tegenover de klimaatverandering en andere uitingen van de ecologische crisis massaal moeten investeren in hernieuwbare energieĂ«n, in isolatie van gebouwen, in energie-efficiĂ«ntie, ecologische landbouw, zachte mobiliteit, enz., en dus âde groeiâ ervan organiseren. Maar door de nadruk te leggen op bijzondere sectoren, waarvan de uitbreiding zou wenselijk zijn gaat men voorbij aan de meest vervelende vragen.
Welke activiteiten en productieprocessen moeten verminderen als men wil rekening houden met hun negatieve impact op het klimaat, de biodiversiteit, de gezondheid van de mens, enz.?
Overigens, welke proportie aan fossiele brandstoffen moet men noodzakelijkerwijze in de bodem laten om de opwarming te beperken? En als het over 60 tot 80% gaat, zoals de meest recente schattingen bevestigen, welke gevolgen kan dat hebben voor een mondiale economische groei, die nog overwegend door deze brandstoffen wordt aangedreven? En meer in het algemeen, is zelfs een zwakke economische groei nog verenigbaar met de uitstootniveaus van broeikasgassen, die vandaag vereist zijn om de kritische concentratiedrempel in de atmosfeer niet te overschrijden?
Dankzij de econoom Michel Husson
Conclusie: âDe minimumdrempel, die het IPCC( een halvering van de globale uitstoot tussen 2010 en 2050) als objectief stelt kan slechts worden gehaald door een combinatie van zeer optimistische hypotheses over het reductieritme van de CO2-intensiteit van het BBP(-3% per jaar hetzij het dubbele van wat sinds twintig jaar is waargenomen) en mits het aanvaarden van een drastische vertraging van de groei van het BBP per hoofd(0,6% gemiddeld per jaar in de wereld). De meest ambitieuze doelstelling van het IPCC â een daling van de CO2-uitstoot met 85% van nu tot 2050 â blijkt compleet buiten bereikâ. Die zou inderdaad een drastische reductie van de CO2-intensiteit vereisen en een absolute vermindering van het BBP per hoofd.
Daarmee is gezegd dat âgroene groeiâ een mythe is als men door het verbinden van die twee termen een groei veronderstelt die tegelijk verenigbaar zou zijn met de eindigheid van de materiĂ«le hulpbronnen(fossiele brandstoffen, mineralen, bebouwbare gronden, wouden, water,…) en met een strikte beperking van de klimaatrisico’s en van de andere schade toegebracht aan de oceanen, de biodiversiteit, enz.
Maar hoe moeten we ons dan een wereld voorstellen zonder deze cultus?
Moeten we bereid zijn sociale achteruitgang te aanvaarden in naam van de ecologie?
De devote aanhangers van de groei zitten gevangen in denkschema’s waarin onze toekomst er enkel kan uitzien als een voortdurende reactivering van het verleden. Zij kunnen zich niet voorstellen dat men nog iets anders kan ârelancerenâ dan geproduceerde hoeveelheden, die geconsumeerde moeten worden ondersteund door massieve publiciteitscampagnes, door geprogrammeerde veroudering en door leven op krediet. En dat onder het herkauwen van hun favoriete argument: zonder voldoende sterke en aanhoudende groei geen jobcreatie, geen daling van de werkloosheid! De ideologische driehoek van het groei-liberalisme â competitiviteit van de ondernemingen brengt groei en groei brengt tewerkstelling â getuigt van een bedroevend simplisme. En toch blijft dit simplisme de richting aangeven voor het politiek beleid.
De realiteit is echter dat de dominante hoofdrolspelers van het neoliberaal kapitalisme de werkloosheid in ere houden als een tuchtigingsmiddel dat hen toelaat looneisen af te blokken en anderzijds arbeid te intensifiĂ«ren en onzeker te maken zodat de winsten kunnen aangroeien. Geen enkel project, dat de groei achter zich wil laten, zal slagen als het niet op overtuigende wijze aantoont dat âde relanceâ van het goede leven in een van vervuiling gevrijwaard milieu duidelijk efficiĂ«nter is om de werkloosheid te overwinnen dan de versleten recepten van het groei-liberalisme.
En toch, groei is slechts nodig voor werkschepping als men niet verder kijkt dan het huidige model, dat berust op de eeuwigdurende queeste naar productiviteitswinst: steeds meer produceren met het zelfde volume arbeid. Binnen zo een model leidt nul- of zwakke groei, zwakker dan de productiviteitswinsten, tot een daling van het arbeidsvolume en dus tot een vermindering van het aantal arbeidsplaatsen, indien de gemiddelde arbeidstijd per persoon onveranderd blijft. Dan kan men zeker maatregelen ter vermindering en ter herverdeling van de arbeidstijd eisen. En dit is zelfs op korte en middellange termijn het meest efficiënte antwoord op de stijgende werkloosheid, maar daarmee maakt men nog niet de uitstap uit het productivisme.
Daarvoor moet men veeleer de oude programmatuur van âverdeling van de productiviteitswinstâ, de erfenis van dertig jaar âwelvaartsstaatâ of van het Fordisme inwisselen voor een verdelen van de kwaliteits- en duurzaamheidswinst. Het heroriĂ«nteren van het productie- en consumptiesysteem volgens een kwalitatieve logica van âzorgzaamheidâ(voor personen, sociale relaties, voorwerpen, de biosfeer,…) door de kwaliteit van de sociale en ecologische gemeenschappelijke goederen in het hart van de menselijke activiteit en van de politiek te plaatsen: soberheid in de kwantiteit, welvaart in de kwaliteit. Dit houdt ook in dat men afrekent met de ongelijkheid opdat de nieuwe consumptiewijze voor eenieder toegankelijk zou zijn. Dit is zelfs de belangrijkste voorwaarde opdat men in volkse middens deze overgang niet zou beschouwen als een bestraffende ecologie.
Een zachtere economie brengt heel wat meer zinvol werk
Men zou dan kunnen constateren dat deze economie, die zachter omspringt met mensen, natuur en arbeid door voorrang te geven aan âlow techâ(âlage technologieâ,tegenover âhoge technologieâ, maar die daarom niet minder innovatie vereist) heel wat meer zinvolle arbeid te bieden heeft dan de huidige productivistische economie. Voor de eenvoudige reden dat men bij identieke hoeveelheden en dus zonder groei, duidelijk meer menselijke arbeid nodig heeft om schoon, groen, gezond en in goede werkomstandigheden te produceren. Zo vereist biologische landbouw b.v. ongeveer 30 tot 40% meer arbeid dan industriĂ«le en chemische landbouw om dezelfde hoeveelheden fruit, groenten, granen,… te produceren.
Is deze visie van een andere âgrote transformatieâ onrealistisch?
Neen, want dergelijke oplossingen zijn nu al zowat overal ter wereld werkzaam. Zij werken en hebben de neiging zich uit te breiden, ondanks de schoten voor de boeg door de lofzangers van het oude model, die nog steeds aan de stuurknuppel zitten. We vinden er talrijke overtuigende voorbeelden van â in India, Latijns-Amerika, Afrika, in de Verenigde Staten en in Europa â in meerdere recente boeken of documentaires
Het komt de burgers toe in opstand te komen voor het veralgemenen van een logica, waarin de triade competitiviteit en groei / consumentisme / afstotelijk werk en werkloosheid plaats ruimt voor samenwerking – goed leven/ materiĂ«le soberheid / behoorlijk werk met nuttige en zinvolle activiteit âŠ
(*) Jean Gadrey is een Frans econoom, lid van de wetenschappelijke raad van Attac-France. Hij publiceert o.a. in Alternatives Economiques.