door Peter Mertens (*)
Dit artikel verscheen op 5 januari 2015 in Knack.be
Opgepast, ‘extreemlinks’ kan aan de macht komen in Griekenland! De beurzen beven, de Europese grootbanken zenden nieuwe lobbyisten uit en de Duitse Bundeskanzlerin Merkel dreigt ermee Griekenland uit de Eurozone te kieperen. Taal is een wapen en diegenen die zich op het trotse Egeïsche schiereiland verzetten tegen de nu zes jaar aanslepende sociale catastrofe, worden afgeschilderd als gevaarlijke populisten, of extreemlinkse demagogen. De besparingspolitiek zelf wordt ‘realistisch’ geheten, en bij de nakende verkiezingen op 25 januari waarschuwen alle Europese leiders de Grieken om dat nu toch maar eens te begrijpen.
1 op 3 Grieken leeft in armoede
In de eerste wintermaanden vecht Athene tegen een luchtvervuiling die erger dan ooit is. De mensen branden alles wat ze kunnen vinden om hun woningen te verwarmen. Vorig jaar daalde het aantal huishoudens dat nog beschikking heeft over centrale verwarming met 31,3 procent. Na zes jaar besparingen leven 2,5 miljoen Grieken onder de armoedegrens. 3,8 miljoen anderen zijn direct bedreigd met armoede. Dat betekent dat meer dan een derde van de Griekse bevolking in armoede leeft. In Europa doen alleen Bulgarije, Roemenië en Letland het slechter.
Nochtans zijn de voorspellingen elk jaar ‘positief’. Elk jaar opnieuw wordt beweerd dat ‘het einde van de tunnel’ in zicht is, en dat het ‘herstel uit de recessie’ zich net om de hoek bevindt. Na zes jaar hoeklopen, zijn de mensen ‘dood-beloofd’. Iraklos Pliakis is leerkracht in Athene: “Ik heb de afgelopen jaren 40 procent van mijn loon moeten inleveren. Nu lees ik dat er nieuwe loonsverlagingen aankomen, en dat er ook in de pensioenen opnieuw gesnoeid zal worden. In de school waar ik werk zijn er te weinig leerkrachten, maar de regering werft er geen meer aan. Integendeel, de minister van onderwijs heeft aan de werkloze leerkrachten gevraagd om vrijwillig en gratis te werken. Ik zie geen verbetering.”
9 op 10 werklozen krijgt geen uitkering
Volgens de voorspellingen van het IMF in 2010 zou de Griekse werkloosheidsgraad in 2012 pieken op 15 procent, en daarna dalen. Niets daarvan. In 2012 bedroeg de werkloosheidsgraad 25 procent, en vandaag is ze 26 procent. Volgens mensenrechtenorganisatie FIDH “ligt het reële werkloosheidscijfer 5 of 6 procent hoger dan de officiële statistieken”. Het IMF gaf vorig jaar toe dat “vele van voorspellingen niet zijn uitgekomen”, maar aan die mea culpa kan Alexandra Ikolovieni enkel haar neus snuiten. Alexandra is 55 jaar en werkt als vrijwilligster in de voedselbedeling in de Atheense volkswijken. Vorig jaar verloor ze haar job als kinderbegeleidster. Om haar financieel te helpen trokken haar dochter en schoonzoon met hun twee kinderen bij Alexandra in huis. Maar nu hebben ook zij geen baan meer. De werkloosheidsvergoeding bedraagt maandelijks 360 euro per maand, en dat maximaal voor een jaar. Nadien valt men terug op niets. Dat betekent dat minder dan tien procent van de 1,27 miljoen Griekse werklozen een uitkering trekt. Negen op tien werklozen krijgen geen uitkering.
Met de Trojka-spiraal de dieperik in
Om noodleningen van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) te verkrijgen, moet Griekenland voldoen aan zware voorwaarden. Eén van die voorwaarden is een curatele van de Trojka. De Trojka is de samenwerking van de de Europese Centrale Bank, de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds. De Trojka dwingt zogenaamde hervormingen op sociaal en administratief af, die moeten worden doorgevoerd. Dat doet ze via ‘memoranda’ die aan Griekenland worden opgelegd. De Trojka heeft de laatste vier jaar meer dan 800 acties per jaar gevraagd, die honderden nieuwe wetten nodig maakten. In sommige gevallen werden nieuwe wetten een week later alweer veranderd. Via de memoranda worden collectieve arbeidsovereenkomsten opengebroken, worden minimumlonen verlaagd, worden pensioenen gekort, en publieke diensten voor een prikje in de etalage gezet. Officieel luidt de retoriek dat Griekenland op die manier haar concurrentiepositie zal verstevigen, maar de vraag is of er nog ergens één kip rondloopt die dat gelooft. Na vier jaar van Trojka-memoranda is Griekenland in de officiële ‘competitiviteitslijst’ van het Wereld Economisch Forum van de 67ste naar de 81ste plaats gedonderd, onder Oekraïne, Guatemala en Algerije.
De experimentele memoranda-politiek heeft voor een kettingreactie naar beneden gezorgd. Volgens een studie van het Instituut van de Arbeid daalde de koopkracht de laatste drie jaar met 37,2 procent. En natuurlijk daalde ook de vraag, met 31 procent om precies te zijn. Dat zorgde voor een infernale spiraal. Door de dalende consumptie gingen steeds meer kleine en middelgrote ondernemingen op de fles. De afgelopen zes jaar gingen naar schatting 100.000 ondernemingen failliet. Zo komt er ook steeds minder belastinggeld in de staatskas. En dus volgde een vloedgolf aan nieuwe belastingen en taksen, die elke dag kunnen veranderen, met de snelheid van het licht. Sinds het eerste memorandum van mei 2010 is de globale belastingdruk met 900 procent gestegen. En ondanks die toenemende belastingen krijgen de Grieken steeds minder onderwijs, geneeskundige zorgen, publiek vervoer, kinderopvang of pensioen. Meer dan één miljoen gepensioneerden, 1.035.710 om precies te zijn, leeft met een pensioen dat lager is dan 500 euro per maand. De balans van de memoranda-politiek is dramatisch. De Griekse schuld is hoger dan ooit, en het land verpaupert. Sociale rechten, sociale zekerheid en publieke dienstverlening werden uitgekleed, en de mooiste brokken van de Griekse overheidssectoren werden voor een appel en een ei aan buitenlandse investeerders verkocht. Griekenland sterft langzaam.
‘Het kan altijd nog slechter’
61 procent van de Griekse loontrekkenden verdient minder dan 1.000 euro per maand, zoals Eleni Alexaki. Eleni is 56 jaar en werkt als meer dan twintig jaar als hotelbediende. Voor de crisis kuiste ze 20 kamers per dag. Vandaag zijn er dat 35 per dag, maar haar loon is wel gezakt van 1600 euro per maand naar 985 euro per maand. Eleni krijgt ook geen betaald verlof meer, en minder dagen vrij af.
Eén op vijf loontrekkenden verdient zelfs minder dan 445 euro per maand, vaak omdat ze slechts een tijdelijke baan hebben. Na jaren van bezuinigen werd in 2012 het minimumloon met nog eens 22 procent verlaagd tot 480 euro netto per maand. Voor jongeren onder de 25 jaar ligt het op nauwelijks 430 euro per maand. Volgens de Griekse afdeling van de Internationale Federatie van Mensenrechtenorganisaties, FIDH, ligt dat startersloon voor jongeren onder de armoedegrens en is “het in strijd met het Europees recht.” Volgens de Griekse centrumpolitici is het allemaal zo erg niet. “In Moldavië liggen de lonen op 70 euro per maand”, vertelde vicepresident Evangelos Venizelos in mei 2014 op de Griekse televisie. Het kan altijd nog slechter, is de enige boodschap die de Griekse politieke kaste nog te bieden heeft.
Tegelijkertijd verliezen veel mensen elke hoop. Onderzoekers van de University of Portsmouth vonden een ‘sterke correlatie’ tussen de besparingsmaatregelen en de schrikwekkende toename van het aantal zelfdodingen. Volgens de onderzoekers berooft elke dag iemand zich van het leven, louter als gevolg van de sociale en economische situatie.
‘Ze stelen onze huizen, en het zijn geen communisten’
“Er is geen alternatief voor de hervormingen. De verkiezingen veranderen ook niets aan de bestaande akkoorden met de Griekse verkiezingen”, bezwoer de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble onlangs. ‘Er is geen alternatief’, zo spreekt Berlijn, en van Brussel tot Athene klinkt de echo van hetzelfde parool. Zo eenvoudig is het niet, want voor veel Grieken is duidelijk dat de huidige politiek in elk geval geen alternatief biedt. “Ik klop lange uren en leef zuiniger dan ooit, maar ik kan de rekeningen nog steeds niet betalen”, vertelt een marktkramer in Athene. “De nieuwe inkomensbelastingen en de huizentaks zijn te hoog en dus hoopt mijn belastingschuld op. Wellicht zal ik mijn huis verliezen. Ze stelen onze huizen, en het zijn geen communisten. Mensen worden met de dag droeviger en kwader. Zo kan het niet doorgaan.”
Steeds meer mensen raken hun huis kwijt, omwille van de dure leningen van de banken maar ook omwille van belastingschulden die worden opgestapeld. Het in beslag nemen van huizen is gemakkelijker geworden door een recente wet die het mogelijk maakt om lonen, pensioenen, spaarrekeningen en eigendom in beslag te nemen zelfs wanneer men slechts kleine belastingschulden heeft bij de staat. Sinds het eerste memorandum in mei 2010 zijn de taksen op vastgoed met 648 procent verhoogd. Er wordt gevreesd dat in het voorjaar van 2015 een nieuwe golf van inbeslagnames van huizen zal volgen. De Griekse minister van Financiën Yannis Stournaras, een niet verkozen technocraat, heeft een akkoord opgesteld met de Trojka om bij openbare verkoop het openingsbod op in-beslag-genomen-huizen vast te leggen op 30 procent van de reële huiswaarde.
Midden deze golf van inbeslagnames kent de hypocrisie van de Griekse regering geen grenzen. “Als de communisten aan de macht komen zullen ze de huizen van de mensen in beslag nemen”, zo vertelde de uiterst rechtse minister van Gezondheid Adonis Georgiadis onlangs. Georgiadis weet heel goed dat Syriza net opkomt tegen de drieste confiscaties, en dat de partij in haar programma een uitgebreid plan voor nieuwe sociale huisvesting heeft uitgewerkt. Maar in de politieke oorlog lijkt elk argument geoorloofd. De regering in Athene is een groothandelaar in angst geworden, bij gebrek aan elk positief project om zelf de Griekse bevolking te enthousiasmeren. Die strategie werkte nog bij de verkiezingen in 2012, maar nu de plaat blijft hangen is de vraag: hoe lang nog?
Het Janushoofd van Peter Praet
De deuntjes van de Atheense marchands-de-peur vallen echter in het niets ten aanzien van het Europese concert van de angst dat dezer dagen op het continent speelt. Zo waarschuwde vooraanstaand econoom Peter Praet voor ‘de opgang van het populisme’. Hij deed dat in de Duitse financiële krant Börsen-Zeitung: “Populistische partijen”, zo vertelde Praet, “beloven snelle oplossingen. Maar ze bieden enkel recepten aan voor rampen. Niemand moet de illusie koesteren dat we enkel terug moeten naar de oude systemen, en dat het dan beter zou gaan. Al deze landen hadden hun reden om de eurozone te vervoegen: het oude systeem van voortdurende devaluatie werkte niet. Wat vandaag nodig is, is dat we de nodige structurele aanpassingen doorvoeren.”
Een Januskop is een hoofd met zowel een voorzijde als een achterzijde. Met de ene zijde waarschuwt Praet voor het loerende populisme, maar de andere zijde van de topman van de Europese Centrale Bank is daar zelf ook niet vies van. De insinuatie dat Syriza terug zou willen naar de Drachme, en uit de Eurozone zou willen stappen is niets minder dan plat populisme en gemakkelijke angstwekkerij. Syriza pleit actief tegen een Grexit, en wil een Europese Schuldenconferentie zoals die ook in 1953 voor Duitsland werd georganiseerd. De Europese Centrale Bank weet dat zeer goed.
Kapot bespaard
Net zoals Praet maar al te best weet dat landen voor de invoering van de Euro via een munt-devaluatie hun producten goedkoper konden maken, en zo konden streven naar een betere handelsbalans. Vandaag is dit niet meer mogelijk. Dat betekent dat er aan Griekenland een zogenaamde ‘interne devaluatie’ werd opgelegd. Dat is niets anders dan een economische kaalslag, van een ongekende orde sinds de Grote Depressie van de jaren 1930. Na zes jaar depressie is Griekenland een kwart van haar binnenlands product (BNP) kwijt. De zogenaamde ’trage oplossing’ van de Trojka heeft het land kapot bespaard.
De Europese Centrale Bank, waarvan Praet hoofdeconoom is, is één van de drie pijlers van de Trojka die via opeenvolgende memoranda het Griekse beleid controleert. De structurele aanpassingsprogramma’s waarover Praet het heeft, hebben niet gewerkt. Ondanks waanzinnige inspanningen is de Griekse schuld ondertussen gestegen tot 177 procent van het BNP, dat is 57 procent meer dan in 2009. Zoals ik in 2011 in ‘Hoe Durven Ze?’ schreef: de ‘bail-outs’ die in Frankfurt werden uitgetekend, waren nooit bedoeld om de gewone Grieken te helpen. Het geld maakte een mooie U-turn rondom de Akropolis om onmiddellijk terug te gaan naar de schuldeisers van voornamelijk Duitse grootbanken. De Trojka dwong een land dat al bankroet was tot meer schuld. Dat de Grieken vandaag een andere oplossing zoeken dan een politiek die zes jaar lang haar failliet heeft betoond, is niet meer dan logisch.
Prijs voor cynisme voor Jean-Claude ‘LuxLeak’ Juncker
Praet is niet het enige Europese zwaargewicht dat driest met het belerende vingertje staat te zwaaien. “De prijs voor het cynisme gaat vast en zeker naar Jean-Claude Juncker, die sinds de onthullingen over LuxLeaks onverstoord aan een verbijsterd Europa uitlegt dat hij als premier van Luxemburg geen andere keuze had.”, schreef Thomas Piketty op 29 december in Libération. Cynisme inderdaad, want de mesthoop van LuxLeaks was nauwelijks toegedekt, of Juncker vond het tijd om de Grieken een les te spellen. Aan de Oostenrijkse televisie ORF liet hij vorige week weten bij de Griekse verkiezingen de voorkeur te geven “aan bekende gezichten” boven “extreme krachten”. Bekende gezichten, onder te verstaan de cliëntelisten en kleptokraten die Griekenland al drie decennia in de greep houden, en de Griekse Merkelianen die de zes jaar durende plundering van het schiereiland organiseerden. Extreme krachten, dat zijn krachten zoals Syriza die de diefstal van LuxLeaks in vraag stellen, net als de Europese politiek van Juncker en Merkel.
Jarenlang grossierden de clichés over Griekse loodgieters of tavernehouders die geen kasticketjes uitschreven op de voorpagina’s van alle westerse kranten. Maar wat als de belastingontduikers geen loodgieters blijken te zijn, maar grote internationale corporaties? Langs de voordeur worden steeds strengere eisen aan het Egeïsche schiereiland opgelegd, terwijl de allerrijkste Grieken langs de achterdeur miljarden euro’s naar veilige bankrekeningen in Zwitserland sluizen. Na zes jaar depressie is de kloof tussen arm en rijk geëxplodeerd. Dat betekent dat de werkende klasse, de boeren, de jongeren, de armsten, en de zelfstandige middenklasse de Griekse crisis betalen.
Toen het International Consortium of Investigative Journalists onlangs het LuxLeaks-schandaal aan de oppervlakte bracht, bleek dat er zeker negen grote bedrijven met Griekse belangen betrokken waren. Ondermeer de EFG-groep van multimiljardair Spiro Latsis stal via de Luxemburgse kanalen miljoenen euro verschuldigd-belastinggeld van de Griekse overheid. De familie Latsis is de rijkste familie van het land, actief in de rederijen, petroleumsector, pers en bankwereld. Ook het investeringsfonds van Dimitris Daskalopoulos sleurde haar winsten naar Luxemburg. Daskalopoulos had als voormalig voorzitter van de Hellenic Federation of Enterprises, de belangrijkste lobbygroep van industriëlen, de Grieken jarenlang tot matiging opgeroepen. Ook de Olayan Group, Coca-Cola Hellenic en Wind Telecom maakte gebruik van de Luxemburgse filières om de Griekse staat op te lichten. Met medeweten van de voormalige premier van Luxemburg, Jean-Claude Juncker. Diezelfde Juncker die het vandaag nodig vindt de Grieken de les te spellen. En dan vragen sommigen zich af waar het euro-scepticisme vandaan komt.
Merkel: ‘Desnoods zetten we ze uit de Eurozone’
Na Praet en Juncker mocht Merkel in de Europese angstsymfonie niet ontbreken. Eergisteren, zaterdag 3 januari 2015, tekende Der Spiegel volgende woorden op uit de entourage van Merkel: “De Duitse regering is van oordeel dat een exit van Griekenland uit de Eurozone bijna onvermijdelijk is, wanneer oppositieleider Alexis Tsipras de regering zou leiden na de verkiezingen, en wanneer hij de strikte budgettaire koers zou verlaten en de schulden van het land niet langer zou betalen.” Met die uitspraak veranderen Angela Merkel en haar minister van Financiën Wolfgang Schäuble het geweer van schouder, want tot voor kort gold een exit uit de Eurozone als onmogelijk. Vanaf nu zou het volgens Merkel en Schäuble, niet gehinderd door enige Europese top over het onderwerp, dus wel mogelijk zijn. Het is niet meer dan een zoveelste intimidatiepoging uit Berlijn om de Grieken de stuipen op het lijf te jagen. Merkel weet donders goed dat twee derde van de Grieken geen voorstander zijn van een Grexit, en dat ook Syriza al meer dan drie jaar lang stelt dat zij de Eurozone niet willen verlaten.
Merkel wil koste wat het kost een signaalfunctie uit de bakermat van de democratie vermijden. Als in Athene een nieuwe wind aan de macht komt, die de blinde besparingspolitiek van het Schumanplein radicaal in vraag stelt en de almacht aan de kaak stelt van de Europese grootbanken-schuldeisers en de Europese industriële lobby’s die voor een prikje de beste stukken van de Griekse economie overkopen, dan zou dat wel eens een vonk kunnen ontketenen voor andere volkeren in Europa. Desnoods zetten we ze uit de Eurozone, aldus Merkel, opdat niemand in Spanje of Ierland op hetzelfde gedacht zou komen. De Euro zal op Duitse maat marcheren, en wie het daar niet mee eens is moet maar opkrassen, zo luidt de boodschap uit Berlijn. En in Brussel of Parijs is er geen haan die zich verroert bij zoveel Duitse arrogantie.
Het primaat van de politiek en de parameters van het debat
De Europese Unie heeft een groot probleem met democratie. Diegenen die de financiële en economische macht in handen hebben leggen hun parameters op aan het democratisch debat. Ze tekenen de krijtlijnen uit waarbinnen de kiezers moeten blijven. Blijven ze daarbinnen, dan wordt met luide stem ‘het primaat van de politiek’ afgekondigd. Dan heeft de kiezers gesproken en dan moet de burger vervolgens jarenlang zwijgen. Maar datzelfde primaat van de politiek vervalt van zodra ‘de kiezer’ op zoek gaat naar horizonten buiten het opgelegde centrummodel. De Deense kiezer moest in het referendum over de Maastrichtnormen telkens opnieuw naar de stembus, tot hij of zij ‘de juiste’ keuze had gemaakt. Het Franse en Nederlandse ‘neen’ aan de Europese grondwet, werd verticaal geklasseerd en zonder enige gène werd precies dezelfde tekst opgediend onder een andere titel, ‘Het Verdrag van Lissabon’.
‘Eurozone’s weakest link is the voters’, zo titelde de Financial Times op de voorlaatste dag van 2014 over de opmars van Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje. ‘De zwakste schakel in Europa zijn de kiezers’, en dat is zo omdat ze de opgelegde parameters van het debat verlaten. Niet in de eerste plaats om grote ideologische redenen, maar wel omdat zij in hun dagelijks leven zien dat de absurde besparingsmaatregelen hen in een zesjarige-depressie hebben gebracht. Als de kiezers centrumliberaal stemmen, in welke scharkering ook, dat is dat een moment van waardigheid in een democratie. Maar o wee, wanneer de kiezers buiten het centrumliberalisme durven denken. Dan is de waardigheid van de kiezer geen eurocent meer waard, en dan kruipt uit alle kelders van het establishment een diepgewortelde minachting voor het democratisch proces naar boven. En terwijl de kindersterfte in Griekenland onrustwekkende proporties aanneemt roepen zij ‘extremisten’ en ‘populisten’ naar de enige grote partij die de sociale zekerheid op het schiereiland wil heropbouwen en versterken. “Tsipras zegt iets dat zinnig is.”, schijft de editorialist van The Guardian op 30 december. “In de ogen van diegenen die met angst kijken naar zijn mogelijke verkiezing, bestaat zijn politieke misdaad erin dat hij de waarheid vertelt. Griekenland kan haar schulden in de Eurozone niet betalen. En dat is al langer duidelijk.”
Wat is dan het radicalisme van Syriza?
Wat is dan het radicalisme dat Syriza voorstaat? Op een grote meeting in Athene maakte de partij vorige zaterdag, 3 januari, haar vier pijlers voor nationale wederopbouw bekend. De eerste pijler is de strijd tegen de humanitaire crisis. Syriza wil een investeringsplan om de dringendste noden van de moe getergde Griekse bevolking te lenigen. Het gaat dan bijvoorbeeld om gratis eerstelijnsgeneeskunde voor werklozen, en voor al diegenen die uit de boot van de sociale zekerheid zijn gestoten. De tweede pijler is de heropstart van de economie en het invoeren van fiscale rechtvaardigheid die ook de familie Latsis en de andere superrijke Grieken doet bijdragen. De derde pijler bestaat uit een nationaal noodplan voor de tewerkstelling. Het plan wil 300.000 nieuwe banen creëren, in alle sectoren van de economie. Bovendien wil Syriza dat de collectieve arbeidsovereenkomsten opnieuw gerespecteerd worden, en dat het minimumloon terug wordt opgetrokken tot 751 euro. De vierde pijler tot slot bestaat uit de verdieping van de democratie. Syriza spreekt over empowerment-programma’s met veel ruimte voor wetgevende initiatieven vanuit de samenleving en vanuit het middenveld, en met meer mogelijkheden om bindende referenda te organiseren. Er moeten ook meer strikte regels komen voor parlementsleden, om de jarenlange corruptie en vriendjespolitiek die door parlementaire onschendbaarheid in stand werd gehouden tegen te gaan.
Dat betekent dat er een sociale en leefbare oplossing voor de schuldenlast wordt gevonden. De partij vraagt een Europese Conferentie over de schuldenkwestie om voorstellen te bespreken zoals een moratorium op de afbetaling dat het mogelijk maakt om fondsen te verwerven voor economische groei, de kwijtschelding van een groot deel van de schulden, en een groei-clausule voor de afbetaling van de resterende schulden, zodat de afbetaling groei-gebonden is en niet begrotingsgebonden. Gelijkaardige schikkingen werden ook getroffen voor Duitsland in 1953, toen het land kreunde onder de schulden en politiek werd besloten om geen molensteen, zoals het Versailles-verdrag na de Eerste Wereldoorlog, om de nek van Duitsland te hangen.
De Tijl Uilenspiegels van vandaag zijn Grieken
“Stel dat u meer investeringen in de publieke sector en een herschikking van de schulden wil. Wel, dan moet u zichzelf volgende vraag stellen: als u een burger van een land uit de eurozone zou zijn, welke politieke partij zou u moeten steunen opdat dit gerealiseerd wordt? U zal zonder twijfel moeten vaststellen dat er niet veel keuze is. “, zo schreef Wolfgang Münchau in zijn editoriaal van de Financial Times op 24 november jongstleden. “In Griekenland is het Syriza, en in Spanje is het Podemos, vanuit het niets nu aan de leiding van de verkiezingspolls, die zo’n programma benaderen. U mag uzelf beschouwen als geen voorstander van radicaal links, maar als u meer investeringen wil en een herschikking van de schuldenlast dan zou radicaal links toch uw enige optie zijn.” De editorialist van de Financial Times gaat verder: “Hoe zit het dan met de partijen van centrum-links, de sociaaldemocraten en de socialisten? Steunen zij dan niet zo’n programma? Ja, dat overkomt hen wel, in de oppositie. Maar eenmaal aan de macht, voelen zij de nood om respectabel te worden.” Münchau besluit: “De huidige tragedie van de eurozone is de geest van gelatenheid van de establishmentspartijen van centrumlinks tot centrumrechts. Zij doen Europa ontsporen tot het economische equivalent van een nucleaire winter. Eén van de particuliere dimensies in Europa is dat de partijen van radicaal links de enigen zijn die een redelijke politiek zoals een schuldherschikking steunen.”
Iedereen in Europa mag nagaan wat radicaal is en wat redelijk is. Het verstikkende begrotingsregime dat alle zuurstof uit de samenleving perst? Of het plan voor de heropbouw van het land op basis van een ambitieus investeringsplan en een Europese schuldherschikking? Wat is extreem en wat is gematigd? Wie legt het loden deken van defaitisme op een samenleving, en wie brengt een boodschap van hoop? Weg met de term ‘extreemlinks’, de Tijl Uilenspiegels van vandaag zijn Grieken. Zij brengen de geest van de geuzen tot leven, de tegenstroom die democratie, vrijheid en economie opnieuw wil veroveren op de papen en zakenkabinetten van de Europese Unie. Zij verdienen onze steun.
(*) Peter Mertens is de voorzitter van de Belgische Partij van de Arbeid- Parti du Travail PVDA-PTB.