door Johan Hoebeke (*), juni 2014
Horizon 2020 is het financieel programma van de Europese Unie om de ‘Innovatie-Unie’ te verwezenlijken. Dit is een zogenaamd ‘Europa 2020’-vlaggenschipinitiatief met als doel de wereldcompetitiviteit van Europa te verzekeren. Het moet economische groei stimuleren en werkgelegenheid scheppen. Door onderzoek en innovatie aan elkaar te koppelen zal Horizon 2020 helpen deze doelstelling te bereiken door de nadruk te leggen op uitmuntende wetenschap, industrieel leiderschap en het opnemen van maatschappelijke uitdagingen. Het doel is te verzekeren dat Europa wetenschap van wereldklasse biedt, de hindernissen tot innovatie verwijdert en het gemakkelijker maakt voor een samenwerking van de publieke en private sector om innovatie af te leveren. [1]
Volgens Vlaams Minister-President Kris Peeters moet Vlaanderen zich positioneren als voorloper, als trekker van die vernieuwing (Toespraak Kris Peeters op de Staten-Generaal van de Industrie, 5 februari 2010). Vlaanderen zal dus de voortrekker zijn in het meest regressieve wetenschappelijke project dat ooit door de Europese bureaucraten werd bekokstoofd. Om de metafoor af te sluiten : ‘Met volle macht achteruit !’
Wereldcompetitiviteit als hoofddoel van het wetenschappelijk onderzoek te stellen kan enkel voortspruiten uit de inbeelding van bureaucraten, die zelf nooit aan wetenschap hebben gedaan of, uit gebrek aan creativiteit, gefrustreerd de wetenschap hebben verlaten om zich een machtspositie te verwerven in het techno-bureaucratisch apparaat. Zelfs de gewone burger vermoedt dat een wetenschapsmens gedreven is door nieuwsgierigheid, die hem ertoe aanzet een probleem, waardoor hij gegrepen is, op te lossen en waarbij er, slaagt hij erin of niet, nieuwe problemen oprijzen, die hem verder drijven. Dat bij zijn activiteit soms oplossingen opduiken, die ook een technologische vooruitgang mogelijk maken, is zeker niet te verwaarlozen maar kan niet als hoofdtaak opgelegd worden zoals het techno-bureaucratisch apparaat wil doorduwen. Dit is nochtans de aanbeveling van het tweede rapport Soete [2] :
- Aanbeveling 8 : dat het de expliciete bedoeling is dat de middelen voor het innovatiebeleid efficiënter / beter worden ingezet voor meer vraaggerichtheid en dus relevantie naar industrie.
- Aanbeveling 12 : dat de valorisatie “meer aandacht (dient) te krijgen in het onderzoeks- en innovatiebeleid.” Dit vereist mogelijk “een herziening (van de criteria) om te garanderen dat de O&O-bedrijfssteun voldoende aangepast is aan de economische realiteit.”
Onder dergelijke aanbevelingen zouden de Belgische nobelprijswinnaars I. Prigogine en F. Englert zeker uit de mand zijn gevallen !
Te beweren dat ‘Horizon2020’ het middel is om de economische groei te stimuleren getuigt of van een hoge vorm van cynisme of van een afgrond van dwaasheid. Bekijkt men op wereldvlak het budget dat aan onderzoek en ontwikkeling gewijd was gedurende de laatste decennia, dan blijkt duidelijk dat het geleidelijk steeg tot 2008, het jaar van de crisis. De motor van de groei is dus niet stil gevallen door een gebrek aan onderzoek en ontwikkeling maar door het financieel debacle, veroorzaakt door de deregulering van de markten. Waren onze bewindvoerders overtuigd van hun vooropstelling dat onderzoek en ontwikkeling de groei kan stimuleren, dan hadden zij het geld van de belastingbetaler, die gebruikt werd om de banken te redden, beter besteed aan een kwalitatieve sprong in het wetenschappelijk budget!
Het tegendeel vond en vindt nog steeds plaats. In de landen van het Zuiden is de financiering van het wetenschappelijk onderzoek teruggelopen tot het strikt minimum, en zelfs eronder. Vele academici zijn afgedankt, of moeten het stellen met een hongerloon op hetzelfde ogenblik dat de heer Barroso Grieken en Portugezen feliciteert voor de aanpak van de crisis en de heer Van Rompuy met optimisme de komende jaren tegemoet ziet. Ondertussen is de werkloosheid in Europa nooit zo hoog geweest, zijn ziekten die verdwenen waren uit Europa zoals malaria, tuberculose e.d. terug aan de opmars en hebben ook de laboratoria van het noorden alle moeite om hun taken te vervullen. Wat baten enkele centen meer voor onderzoek en ontwikkeling als men de grondoorzaak van de groeicrisis niet aanpakt, nl. de neerwaartse spiraal van loonafbraak en de daarop volgende overproductie, veroorzaakt door het dogma van de competitiveit, dat juist aan de basis ligt van ‘Horizon2020’ en ‘Innovatie Vlaanderen’…
‘ Wetenschappelijke kennis is een openbaar bezit zoals een vuurtoren. Eens gebouwd kan iedereen het licht gebruiken en elke nieuwe gebruiker vermindert het licht niet dat aan de anderen wordt geschonken. Eens dat de kennis openbaar wordt gemaakt kan men aan niemand weigeren het te gebruiken en de kennis vermindert niet wanneer er meerdere gebruikers zijn. Deze eigenschappen van de kennis zijn niet verenigbaar met een winstoogmerk vermits iedereen haar kan gebruiken zonder ervoor te betalen.’ [4]
Welke wetenschapper heeft zich niet geërgerd tijdens een conferentie wanneer een tussenkomst niet kon bediscussieerd worden omdat een brevet op handen was? Of dat men zelfs zijn resultaten niet mocht publiceren omdat er misschien een patent kon uitgehaald worden? Het privatiseren van het gemeengoed, dat wetenschappelijk kennis zou moeten zijn, leidt tot het weerhouden van gegevens (denk maar aan de recente schandalen in big pharma), tot het verhinderen van therapeutische verbeteringen (denk maar aan het monopoliseren van onderzoek op het BCRA-gen in borstkanker [5]), tot het te snel publiceren van gegevens (50% of meer van de gepubliceerde resultaten in de ‘Life Sciences’ zijn niet te vertrouwen [6], dit wordt 80 tot 90% in de neurosciences [7] of, nog erger, tot het vervalsen van gegevens (denk maar aan de vervalsingen in gen- en stamceltherapie).
Deze uitwassen worden nog versterkt door de absurde evaluatietechnieken van het ‘New Public Management’ die alles en iedereen in het keurslijf dwingen van het kosten/winst dogma. Volgens ‘Innovatie in Vlaanderen’, als schoolvoorbeeld voor ‘Horizon2020’, is de privatisering van de kennis juist het steegje zonder eind waarin onze wetenschappers geleid moeten worden en het criterium dat hen opgelegd wordt dit van het ‘New Public Management’. “Er moet werk worden gemaakt van een gunstiger klimaat dat mobiliteit van excellente wetenschappers aanmoedigt en een betere wisselwerking met de industrie bewerkstelligt”. Zo moet er nog meer “aandacht gaan naar stage-mogelijkheden voor onderzoekers om de doorstroom naar industrie te stimuleren” (Vlaanderen in Actie. Innovatiecentrum Vlaanderen). Het is dan ook niet te verwonderen dat de academici zich verzuchtend afvragen wanneer zij nog bezig kunnen zijn met onderwijs, onderzoek en dienstverlening [8].
Tenslotte horen wij opnieuw het refrein dat technologische vooruitgang alle maatschappelijke uitdagingen zal oplossen. “Grote maatschappelijke uitdagingen, zoals passende antwoorden vinden op veroudering en gezondheidszorg, efficiënt omgaan met mobiliteit en logistiek, de ontwikkeling van duurzame stedengewesten… vereisen een systemische kijk op het innovatieproces. Er ontstaat daardoor een nieuw type innovatie waarbij gericht en niet-gericht onderzoek elkaar aanvullen en verweven worden doorheen de verschillende afzonderlijke maar complementaire bouwstenen van een geïntegreerd innovatiesysteem. Bij wijze van voorbeeld: een systemische kijk op innovatie voor een duurzaam groen stedengewest vereist een geïntegreerd samenspel van innovaties op energievlak, op vlak van duurzaam bouwen, op vlak van organisatie, op vlak van mobiliteit, op vlak van maatschappelijke integratie. Met andere woorden, het vereist systeeminnovatie.” [9]
Systeeminnovatie is het wondermiddel dat nodig is om het in diskrediet gebrachte neo-liberalisme opnieuw leven in te blazen en te verhinderen dat reële politieke en maatschappelijke hervormingen er een einde aan maken. Een typisch voorbeeld van de beoogde systeeminnovatie is het aankopen van twintig miljoen € aan verse lucht in het buitenland zonder er naar te verwijzen dat de hoge graad van borstkanker, waaronder Vlaanderen lijdt, misschien als één van de oorzaken de vervuiling van haar eigen lucht heeft.
Wij kunnen ons dus volledig aansluiten bij het besluit dat fysicus Marco Zito in ‘Le Monde’ van 6 november 2013 als volgt verwoordde : “Met hun droom van een ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek op basis van de markt, de winst en de korte termijn, hinken de beslissers in Brussel een paar decennia en een crisis achterop.” Dit geldt a fortiori voor het wetenschappelijk project van ‘Vlaanderen in actie’.
(*) Johan Hoebeke is biochemicus, gespecialiseerd in moleculaire immunologie en farmacologie. Hij was verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel, het Institut Jacques Monod (Parijs), het Wallenberglaboratorium aan de Universiteit van Göteborg (Zweden), de Universiteit van Tours en het Institut de Biologie moléculaire et cellulaire (Straatsburg).
[1] Meer EU-literatuur hierover op http://ec.europa.eu/news/science/131216_nl.htm.
[2] Tweede rapport-Soete over innovatie in Vlaanderen: 17 aanbevelingen.
[3] Nature 505, 145 (2014).
[4] Paula Stephan, How Economics Shapes Science, Harvard College, 2012, p.6.
[5] Science (2013) 340, 1387-1388.
[6] Prinz F., Schlange T., Asadullah K., Believe it or not : how much can we rely on published data on potential drug targets, Nature Rev. Drug Discovery (2011) 10, 712. ; Begley C.G. and Ellis L.M., Drug development: raise standards of preclinical cancer research. Nature (2012) 483, 531-533.
[7] Button K.S. Et al., Power failure: why small sample size undermines the reliability of neuroscience, Nature Rev. Neurosci. 12, 535 (2013)
[8] De Standaard 21/08/2013.
[9] Vlaanderen in Actie. Pact 2020. (2013) ViA Doorbraak. ‘Innovatiecentrum Vlaanderen’. Conceptnota over de stroomlijning van het gericht innovatiebeleid. Inleiding p 2-3.